|
||||||||
|
Het is niet eens zo lang geleden, dat we het hier mochten hebben over de wederverschijning van Chuck Melchin, de an achter The Bean Pickers Union, het ensemble waarmee hij ruim 15 jaar onderweg was en ons vijf albums en twee EP’s naliet. Een goed jaar geleden stopte hij daarmee en begon hij onder een nieuwe naam en vanuit de bedoeling de alt.country van toen een beetje nieuw leven in te blazen. De titelloze debuutplaat van minder dan een jaar geleden was alvast een beloftevolle stap in de goede richting en nu is er dus de opvolger, een heuse volwaardige plaat, eentje met tien nummers, die net boven de 38 minuten afklokken. Op deze nieuwe gaat Melchin verder op de toen ingeslagen weg en brengt hij opnieuw elektrische en rockende nummers, die nochtans nog steeds gekenmerkt worden door iets wat we aan de Covid-epidemie te danken hebben, namelijk de op afstand ingespeelde songs, die later in de studio bijeen gepuzzeld worden. Zes van de tien songs werden op die manier ineengebokst en later door Dave Westner bijeengelijmd, terwijl de overige vier gewoon live opgenomen werden en door Dave Coleman in Nashville onder handen genomen werden. Er was weer veel mooi volk bij het project betrokken: van Andy Santospago en Miker Giordano tot Gary en Karen Goodlow, stuk voor stuk klassenbakken, die heel fraai werk afleveren, net als toetsenist Duncan Watt en en de drie Dave-bassisten: Breen, Westner en Coleman. De songs handelen, kort gezegd, over ’s mensen dingen, waarmee in dit geval vooral relaties, liefdes en wat daar zoal mis kan mee gaan. De titel verwijst niet zozeer naar iemand die danst om het te laten regenen, dan wel over iemand die staat te dansen in de regen en Melchin zelf levert de nodige commentaar bij elk van de songs en de samenvatting kan werkelijk heel kort zijn: of je dat nu wil of niet, zolang je leeft, kan je ergens wel iemand tegenkomen waar je verliefd op kunt worden. Dat proces vereist geen handleiding en je moet bestand zijn tegen ontgoocheling en verlies, maar net zo goed kun je, na elke val of mislukking, ook weer rechtstaan en herbeginnen. Je leert van je frustraties, je raapt jezelf weer bijeen en zolang je leeft, ken je een nieuwe start nemen. Twee van de songs slechts, gaan uitdrukkelijk niét over De Liefde: “Queen of the Sick Burn” en afsluiter “Smuggling”. De eerste over het fenomeen van mensen, die zich kennelijk tot doel stelden anderen zo veel en zo hard mogelijk te beledigen in on line-conversaties, de tweede over een puur fictieve situatie, waarin mensen verzeild kunnen geraken als ze zich buiten hun gewone leven wagen. Fijne songs, daar niet van, maar geef mij toch maar de schoonheid van nummers als “This is What Poets Mean”, “The Weight of Being” of -en vooral- “Skinny Lady”, waarin Karen Goodlow een groove neerlegt, waar je allee, maar “Hallelujah” kunt tegen zeggen. Chuck Melchin heeft het kennelijk nog helemaal in zich, want dit is alweer een formidabele plaat geworden. U moest hem maar eens gaan opzoeken ! (Dani Heyvaert)
|